ZWERM - GREAT EXPECTATIONS

 


Dan is een mens al decennialang met muziek bezig, werkt hij zich in tweehonderd genres en nog veel meer groepen van overal ter wereld in en ondertussen gebeurt er vlak onder z’n neus iets werkelijk belangwekkends, dat hem volledig ontgaat en kan hij een inhaalbeweging inzetten om de opgelopen achterstand alsnog weg te werken. Trots ben ik er niet op, lezer, maar het bovenstaande regels illustreren pijnlijk duidelijk mijn verhouding met het Belgisch / Nederlandse gitaarkwartet Zwerm. Werkelijk NOOIT van gehoord, tot ik een paar weken geleden toevallig op aankondiging voor een livestream botste en wat ging luisteren. Compleet van de kaart was ik, maar kijk:de postman bracht soelaas. Immers, nauwelijks 24 uur na dat ontdekkingsmoment dropte hij, geheel onverwacht, deze CD op mijn deurmat…zeer tot mijn blijdschap intussen. De CD moet zowat het lokale record “blijven plakken in een CD-speler” aan het vestigen en, zoals de Fransen zouden zeggen “à juste titre”.

Het oorspronkelijke viertal, Toon Callier, Johannes Westendorp, Kobe van Cauwenberghe en Bruno Nelissen, ging als “Zwerm” van start in 2007, naar aanleiding van een project met Glenn Branca. Het was voor de vier -die geregeld uitbreiden tot vijf of zes, al snel duidelijk dat ze het niet wilden houden bij het spelen van andermans werk, maar dat ze zelf wilden gaan creëren en het liefste dan middels impro-samenwerkingen met gelijkgestemde zielen. Dan kom je in Vlaanderen al snel uit bij Mauro Pawlowski en Rudy Trouvé, maar ook programmatoren bij bv. Handelsbeurs of theaterlieden als Benjamin Verdonck hielden oren en hart open voor de snel groeiende reputatie van het viertal, dat op een bepaald moment zelfs de kans kreeg Fred Frith te laten improviseren op de door hen geschreven muzikale schema’s. Niet zolang nadien volgde debuutplaat “Badminton in Tehran” en wat later was er de ep “Echo” en nu dus de tweede full-CD.

Daarvoor werd het kwartet weer voor even een zestal, want uitgebreid met slagwerkgodin Karen Willems, die, net als tienduizendpoot Rudy Trouvé, niet krijsend wegloopt als ze een theatervoorstel krijgt aangeboden. Na een vocale introductie van een twintigtal seconden barst “Crow in the Dark” dan los in wat een beetje het handelsmerk is van de band: weerspannige, rebelse gitaarmuziek, die je in geen tijd aan Sonic Youth doet denken, terwijl “Peel off the Sentiment” onbeschroomd aan het plukken gaat in de funktuin en “On My Way to Aguno” gebaseerd blijkt te zijn op een Iraans volkswijsje.

Het experiment regeert volop: microtonaliteiten, gitaren waarvan de zes snaren in twee verschillende toonaarden gestemd zijn, gitaarpedalen, die gewild het bos in gestuurd worden, dreigende droneklanken…je krijgt het allemaal te horen en het uitgangspunt lijkt te zijn, dat het vooral niet te glad of gelikt mag klinken. “Kijken hoever we kunnen gaan” lijkt het motto geweest te zijn en dat levert bijwijlen indrukwekkende muziek op. Het persblaadje dat bij de CD hoort maakt melding van de “wat als?”-aanpak en zo klinkt de plaat helemaal: totale vrijheid leidt allerminst tot chaos, integendeel: ondanks alle weerhaken en onverwachte wendingen wordt de titel van de plaat alle eer aangedaan: “It all Serves To a Purpose” staat hier geregeld op “repeat” en lijkt een beetje een tegenvoeter van bv. “Heavy Machinery” en toch ervaar je die ogenschijnlijke tegenstelling eerder als complementariteit. Dit is eigenzinnige muziek met vele gezichten, en ik vermeld speciaal ook de prachtige, vals-simpele hoes, waarin de CD verpakt zit. Wie die gemaakt heeft, weet ik niet, (Trouvé zelve?) maar ze bevat veel aanwijzingen naar wat je op het schijfje kan horen. Wie zijn muziek graag een beetje (!) ziet afwijken van het strofe-refreintje-strofe pad, die kan voorlopig nergens beter terecht dan bij deze nieuwe van Zwerm.

(Dani Heyvaert)

 

 


Artiest info
Website  
 

video